Het bord

Het bord bestaat uit de volgende onderdelen:
Velden:
A1, A8, B4, C7, H3 etc.
Rijen:
De 1e t/m de 8e rij.
Lijnen:
De a-lijn t/m de g-lijn.
Diagonalen:
De diagonaal a1-h8 of a8-h1
Het Centrum:
Dit zijn de vier belangrijkste vakken (d4, d5, e4, e5)
De stukken:
Het schaakspel bestaat uit de volgende stukken:
Pionnen: Hiervan heeft iedere persoon er acht.
Torens, Paarden en Lopers: Hiervan heeft iedere persoon er twee.
Koningin (Dame) & Koning: Hiervan heeft iedere persoon er één.
Hieronder vind je een uitgebreidde uitleg per stuk:

De pionnen kunnen als ze op hun beginveld staan de eerste zet twee velden vooruit gaan, maar dit is niet verplicht om te doen.
Daarna kunnen ze per zet maar één veld per zet doen.
Pionnen kunnen alleen maar schuin slaan, dus kunnen ze niet het stuk wat recht voor ze staat slaan.

De torens kunnen horizontaal en verticaal over het schaakbord lopen. Ze kunnen zover lopen als ze willen, maar kunnen niet over hun eigen stukken heen.

De paarden springen in een L-vorm over het bord en kunnen over andere stukken heen springen.

De lopers lopen alleen diagonaal over het schaakbord. Ze kunnen zover lopen als ze willen.

De koningin (dame) kan horizontaal, verticaal en diagonaal over het schaakbord lopen
Ze kan zo veel stappen doen als ze zelf wil in één bepaalde richting.
Ze kan in één zet dus niet verschillende kanten oplopen.

Een koning kan per zet maar één stap doen. Dit kan hij alleen doen naar de velden die direct naast hem liggen. Het is het belangrijkste stuk van het schaakspel.
Maak jouw eigen website met JouwWeb